Column januari 2012

Inleiding

Voor u er erg in heeft, heeft u als werkgever een geduchte concurrent (oud-werknemer) opgeleid. Een bedrijf is snel opgericht, een website is snel gemaakt, een e-mailbericht is snel verzonden en een facebookbericht is snel geplaatst. Uw klanten en leveranciers zijn tegenwoordig mede door de communicatiemiddelen gemakkelijk te benaderen. 
Om de bovenstaande geschetste situatie te voorkomen of enigszins te beperken, is het handig om bij het sluiten van een arbeidsovereenkomst tussen partijen even stil te staan bij de periode na afloop van de arbeidsovereenkomst, de postarbeidsovereenkomst periode. 
Een veel gebruikt instrument in deze postarbeidsovereenkomst periode is het concurrentiebeding. Een goed vormgegeven concurrentiebeding bevat een duidelijke omschrijving van de verboden werkzaamheden, die een oud-werknemer (niet) mag verrichten. Daarbij kan worden gedacht aan het verbod om in dienst te treden bij een concurrent of om zelf een concurrerende onderneming op te richten, maar ook kan worden gedacht aan het verbod op het afhandig maken/aanschrijven van klanten en ronselen van werknemers. Een concurrentiebeding kan slapeloze nachten in een dergelijke situatie voorkomen.
Heeft u nu als werkgever nagelaten een concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst op te nemen, dan staat het een oud-werknemer in beginsel vrij om concurrerende activiteiten tegen u te verrichten. Kan een oud-werknemer in dat geval dan onbegrensd concurrerende activiteiten verrichten tegen u als voormalig werkgever? Of kunt u als werkgever nog stappen tegen uw voormalige werknemer ondernemen?

Onrechtmatige concurrentie

De oud-werknemer is bij de concurrerende activiteiten, volgens het hoogst rechtsprekende orgaan van Nederland, gebonden aan de grenzen van maatschappelijke zorgvuldigheid. In andere woorden, het is de voormalig werknemer verboden tot onrechtmatige concurrentie. Van onrechtmatige concurrentie is sprake indien voldaan is aan de volgende vereisten:- Het stelselmatig en substantieel afbreken – van het duurzame bedrijfsdebiet (uw markt, uw klanten etc.) van de voormalige werkgever, dat de voormalige werknemer in het kader van de arbeidsovereenkomst mee heeft helpen opbouwen – met hulpmiddelen die hij daartoe vertrouwelijk van zijn werkgever ter beschikking kreeg. – Ook andere bijzondere omstandigheden zoals misbruik, concurrentie tijdens dienstverband of het doen van schadende mededelingen voer de voormalige werkgever kunnen leiden tot de conclusie dat er sprake is van onrechtmatig handelen
De bovenstaande vereisten zijn heel mooi geformuleerd, maar wat betekent dit voor de praktijk?
De rechtbank Haarlem oordeelde in 2007 dat een werknemer een werkgever onrechtmatige concurrentie aandoet door het laten inschrijven en drijven van een eigen onderneming met concurrerende werkzaamheden. De rechter legde de werknemer een verbod op.
Het hof Amsterdam oordeelde in 1998 dat het verzenden van een e-mail naar meerdere relaties van de voormalig werkgever door de voormalig werknemers en voormalig adjunct-directeur onrechtmatig was. In de e-mail verwezen de oud-werknemers naar het vroegere dienstverband en wekten de oud-werknemers de suggestie dat de dienstverlening door de oud-werknemers op een modernere manier kon worden aangeboden. 
Uit het bovenstaande volgt dat het ontbreken van een concurrentiebeding niet automatisch tot gevolg heeft dat een oud-werknemer kan doen en laten wat hij wil. De oud-werknemer  mag namelijk geen oneerlijke concurrentie tegen u als ex-werkgever verrichten. Hierdoor is het zelfs zonder een concurrentiebeding mogelijk om uw oud-werknemer te dwingen te stoppen met de concurrerende activiteiten.  
Herkent u deze situatie van oneerlijke concurrentie, dan hoeft u als werkgever niet aan de zijlijn toe te blijven kijken. U kunt dan gerechtelijke stappen tegen uw voormalig werknemer nemen.