Aansprakelijkheid bedrijfsbureau: privacy werknemer in het geding

In deze zaak heeft de werkgever, een internationale vakorganisatie voor onderwijspersoneel, een bedrijfsrecherchebureau ingeschakeld, die wat al te enthousiast en voortvarend haar opdracht vervulde. Werknemer Wouter werd, naar later bleek, hiervan de dupe. De Rechtbank Zwolle-Lelystad tikte het recherchebureau op de vingers; zij werd aansprakelijk geacht voor de door Wouter geleden schade.     

Wat was er aan de hand?  

De vakorganisatie besloot een recherchebureau in te schakelen, toen haar bleek dat tijdens een congres in de zomer van 2007 vanaf een anoniem e-mail adres een e-mail was verstuurd aan de deelnemers van dit congres waarin de algemeen secretaris werd beschuldigd van malversaties.  

In september 2007 heeft een vergadering plaatsgevonden op het hoofdkantoor van de vakorganisatie. Tijdens deze vergadering zijn alle teamleden, waaronder Wouter, toegesproken door de algemeen secretaris over het anonieme e-mailbericht. Hij sprak over een onderzoek van de laptops van de medewerkers door een onderzoeksbureau naar de herkomst (bron, auteur en afzender) van het anonieme e-mailbericht. Naar aanleiding van deze vergadering hebben diverse medewerkers, waaronder Wouter, hun laptop ingeleverd.  

Volgens Wouter heeft de algemeen secretaris aan hem en aan de andere medewerkers toegezegd dat de laptops slechts zouden worden onderzocht op aanwezigheid van het IP-adres dat is gebruikt om het anonieme e-mailbericht te verzenden. Bestanden met een privé karakter zouden niet worden geopend, zo is aan de medewerkers meegedeeld. Wouter stelt dat hij zijn laptop slechts met het oog op een dergelijk beperkt onderzoek heeft afgegeven.  

Het recherchebureau heeft vervolgens de volledige inhoud van de harde schijf van de laptop van Wouter gekopieerd, onderzocht en de bestanden aan de vakorganisatie verstrekt. De vakorganisatie heeft hierdoor inzage gehad in het jaarboek dat Wouter op de laptop bijhield. Het jaarboek bevatte onder meer observaties over de bedrijfsvoering van de vakorganisatie, waarin diverse mogelijke wantoestanden en financiële onregelmatigheden binnen de vakorganisatie aan de orde kwamen.  

De vakorganisatie vond dat de letterlijke tekst van het anonieme e-mailbericht in het jaarboek voorkwam. De vakorganisatie kwam op basis van het onderzoek van het recherchebureau tot de conclusie, dat Wouter diegene was die het anonieme e-mailbericht had verzonden. Wouter werd gedegradeerd van senior coördinator tot coördinator en kreeg een officiële waarschuwing.  

Wouter heeft vervolgens het recherchebureau voor de rechter gedaagd op grond van een onrechtmatige daad, bestaande uit het kopiëren van de volledige inhoud van de harde schijf van zijn laptop, deze te onderzoeken en deze ter beschikking te stellen aan de vakorganisatie.  

Het recherchebureau verweerde zich tegen deze vordering door te stellen, dat Wouter zijn uitdrukkelijke toestemming had gegeven voor de verwerking van zijn gegevens door zijn laptop vrijwillig ter beschikking te stellen.     

De Rechtbank is van oordeel, dat het recherchebureau er niet vanuit had mogen gaan, dat zij toestemming van Wouter had gekregen voor het door haar gedane onderzoek.  

De Rechtbank verwijst daarbij naar art. 1 sub i van de Wet Bescherming Persoonsgegevens, die toestemming definieert als: elke vrije, specifieke en op informatie berustende wilsuiting waarmee de betrokkene aanvaardt dat hem betreffende persoonsgegevens worden verwerkt’. Bovendien is op grond van art. 8 sub a Wbp vereist dat de toestemming ondubbelzinnig is verleend.  

De Rechtbank acht het recherchebureau dan ook aansprakelijk voor de schade die Wouter heeft geleden ten gevolge van haar onrechtmatig handelen. Maar daarmee heeft Wouter zijn baan nog niet terug.